Zeep - Soap - Melodrama

Uit Oncyclopedia
Naar navigatie springen Naar zoeken springen


Haardlezen.JPG
WAARSCHUWING VOOR ONERVAREN LEZERS
Deze pagina is onmenselijk laaaaaaaaaaaang, en wordt dus bij voorkeur gelezen
tijdens de lange winteravonden, wat de houdbaarheid ervan beperkt tot de periode
21 december - 21 maart
Dit artikel gaat over een uitvinding.
Namelijk:
Zeep.
Zeep is uitgevonden door Kun-Damu
in een vlaag van verlichte zinsverbijstering.
Showstelende zeep.

Zeep? Over mijn dood lijk!
~ Karel de Grote die zijn minachting toont voor een uitvinding die hij niet eens kent.

De wereld is zeep gaan halen.
~ Urbanus van Anus in een melancholische bui.

Volgens Urbanus is de wereld er erg aan toe.
~ Kapitein Overduidelijk die in het voorgaande citaat duidelijk een gezegde heeft gespot.

Zeep is een eeuwenoude Laaglandse vorm van melodrama, die in de XIXde eeuw naar Amerika emigreerde en daar de naam "Soap" of "Soap Opera" kreeg, en in de tweede helft van de XXste eeuw onder die naam (doorheen de ether) weer op ons grondgebied is binnengedrongen, terwijl iedereen dacht er vanaf te zijn.

Ontstaan[bewerken]

Toen omstreeks 1100 de eerste kruisvaarders huiswaarts keerden van het "Heilig Land", brachten zij, behalve de gebruikelijke souvenirs (een kromzwaard, een leren jas of een stukje van het "Heilig Kruis"), ook een exotische theatervorm mee: zeep. Deze door Syrische fabrikanten van het gelijknamige reinigingsmiddel gefinancierde amusementsvorm was gebaseerd op het oude Griekse melodrama, maar was na zo'n duizend jaar uitgegroeid tot een bijzonder karikaturale versie, omdat de Syrische bevolking alleen in het theater (jawel, de oude Griekse theaters deden daar nog steeds dienst) te houden was mits de verhaallijnen minder en minder geloofwaardig te maken, en ze in feuilletonvorm te presenteren. Landen zoals Griekenland, Italië, Spanje en Frankrijk hielden van dit curiosum enkel het op olijfolie gebaseerde reinigingsmiddel over, maar in de Nederlandstalige gebieden sloeg het bijhorende theaterformaat in als een bom, terwijl in Europa het buskruit nog niet eens bekend was. Het verschijnsel lag mee aan de basis van een reeks gouden eeuwen voor deze gewesten, waar commercieel succesvolle dramatische creatie hand in hand ging met hygiëne. Pas in de XVIde eeuw liep het met zeep goed fout.

Zeep door de eeuwen heen: opgang, verval en heropleving[bewerken]

Zoals met alle met de mens verbonden fenomenen het geval is, kende zeep een periode van opgang, en een van verval. En zoals met enkele zeldzame menselijke creaties het geval is, kende zeep daarna nog een periode van heropleving, en die periode duurt heden ten dage nog steeds voort.

XIIde eeuw: een hype grijpt om zich heen[bewerken]

De laatste nog functionerende originele zeepschouwburg bevindt zich in Brussel.

Waar de rest van Europa zich moest behelpen met paasspelen en korte kluchtjes, ontwikkelde zich in de Lage Landen een heus theatergenre, dat vooral de dagelijks tegen een hongerloon zwoegende lagere sociale klassen en de niet meer tot werken in staat zijnde (en zich dus vervelende) oudere exemplaren van deze klassen aantrok. Dit "modern" melodrama werd dagelijks opgevoerd in speciaal daarvoor ontworpen gebouwen, die men "schouburghe" placht te noemen, en wel tweemaal daags: in de voormiddag voor de oudere, niet meer actieve mensen[1], en 's avonds voor de moegewerkte lijfeigenen en kleine zelfstandigen. De inhoud van de in dagelijkse episodes opgesplitste theaterstukken, die per aflevering zo'n goed uur duurden, gaf het leven van elke dag weer, maar zodanig overdreven, dat de sukkelaars hun eigen bestaan gedurende een uurtje interessant begonnen te vinden, en dan, afhankelijk van de leeftijdsgroep, met gerust hart aan een middagslaapje of de welverdiende nachtrust konden beginnen. Van deze pioniersperiode getuigt nog welgeteld één gebouw, en wel het "Brussels Zeeptheater" in de even Brusselse Zeepstraat, tevens het oudste niet-religieus gebouw in de Lage Landen. Nadat gedurende eeuwen in deze zaal de veranderende zeepmodes werden gevolgd, werd ook hier het zeeptheater in de XXste eeuw verdrongen door gefilmde versies, maar aan het begin van de XXIste eeuw ontstond een nieuwe traditie: het opvoeren, in het inmiddels geheel gerestaureerde gebouw, van de authentieke XIIde-eeuwse melodrama's in historische kledij, met de originele teksten, of wat daarvoor moet doorgaan. Immers, door de wol geverfde taalkundigen blijven beweren dat er vóór de tweede helft van de XIIIde eeuw geen sprake kan zijn van bewaarde Nederlandstalige teksten, het beroemde "Hebban olla vogala" niet meegerekend, en de zeepteksten worden buiten de omgeving van het Brussels Zeeptheater als vervalsingen beschouwd.

XIIIde eeuw: blokkade door de buurlanden[bewerken]

Deze culturele (r)evolutie in de Lage landen werd door de buurlanden met argusogen gevolgd, maar niet nagevolgd. Het fenomeen werd als eigenaardig en cultuurbedreigend beschouwd, en door de religieuze leiders als ketterij. Zodoende werd elke zweem van grensoverschrijding genadeloos in de kiem gesmoord, met diplomatieke spanningen over en weer. Deze situatie was complexer dan op het eerste gezicht lijkt, omdat de Lage Landen bestonden uit regio's wier leiders vazal waren van koningen van die "buurlanden", en opstand tegen een leenheer werd doorgaans bestraft met de doodstraf gekoppeld aan verbeurdverklaring van het leen, alsmede een ontzegging van dessert gedurende één week. De immer optimistische en hardwerkende Laaglandse artiesten lagen hier echter niet van wakker, en vonden in deze spanningen inspiratie voor nieuwe zeepintriges. Engeland had het, met het Kanaal als barrière, gemakkelijk hiermee, en kon het gebeuren gewoon negeren, maar in Frankrijk en het Heilige Roomse Rijk hield men de hand op het zwaardgevest.

XIVde eeuw: de ontsporing[bewerken]

Bij sommige zeepscènes kon het er op het schouwburgpodium schuimend aan toe gaan.

In 1302 gebeurt wat al een kleine eeuw lang gevreesd werd: het stelselmatig boycotten van zeep (of toch het melodrama-aspect ervan) door de buurlanden, en vooral door het toonaangevende Frankrijk, ontaardde in een regelrechte en eeuwenlange zeepoorlog, waarvan het begin nog steeds in de Lage Landen, en vooral in Vlaanderen, herdacht wordt als de "Guldensporenslag". Oorlog of niet, de zeepafleveringen volgden elkaar zonder onderbreking op, en waar een schrijvers- of acteursteam het ergens voor bekeken hield, stonden er minstens drie andere gereed om de vrijgekomen plaats in het theater in kwestie in en/of op te vullen. Bovendien werden er nog regelmatig zeeptheaterzalen bijgebouwd, gaande van eenvoudige houten schuurtjes tot indrukwekkende staaltjes van architectuur, en leverde de lange oorlog, die omwille van de eveneens lange onderbrekingen, de geschiedenis inging als een reeks los van elkaar staande oorlogen, een hoop stof voor zeepintriges. Vooral de dapper ten strijde getrokken, dood gewaande, en op een bijzonder ongelegen ogenblik opduikende vrijer bleek een populair element in het XIVde-eeuws melodrama, en ook nog een groot deel van de eeuw erna. Merkwaardig werd de "Zwarte Dood", die halverwege de eeuw een groot deel van de Europese bevolking wegmaaide, niet opgenomen in zeepintriges: tot nu toe hebben onderzoekers nog geen enkele XIVde-eeuwse zeeptekst gevonden waarin deze zwartste zwaarste pestepidemie uit de wereldgeschiedenis vermeld wordt. "Te onhygiënisch", aldus Professor W. Druyff, die nu eens over alles een wetenschappelijk verantwoorde mening annex theorie heeft.

XVde eeuw: invloed van de Italiaanse Renaissance[bewerken]

De XVde eeuw is de enige periode waarin zeep beïnvloed werd door een andere, en door kunsthistorici wél serieus genomen kunststrekking werd beïnvloed. Dit geeft enerzijds weer welke impact de Italiaanse Renaissance op de Europese kunst heeft gehad, maar bracht anderzijds het melodrama in een stroomversnelling die in de XVIde eeuw zou afgestraft worden met een duidelijk, zij het niet razendsnel verval. Op 31 december 1399[2]besloot het schrijversteam van de immens populaire zeepreeks "De vermackelyke ende leerrycke tribulatiyen van Pelaghie Sturmundrang ende haere familye" de eerste aflevering van de nieuwe eeuw naar een hoger intellectueel niveau te tillen, door er de nieuwe frisse wind uit Italië te laten doorheen waaien, maar de teksten in een half om half verhouding toch de nodige volksheid te laten behouden. Het uit dit initiatief ontstaan creatief mengsel werd op gemengde gevoelens onthaald, maar doordat de afhakende fans (ongeveer 50%[3]) op mathematisch exacte wijze werden vervangen door een schare nieuwe volgelingen die cultureel en intellectueel hogerop wilden, werden de kijkcijfers gehandhaafd, en volgden de andere schrijversteams gezwind. De resulterende teksten worden sinds het baanbrekend onderzoek dat Professor W. Druyff in 2013 voerde beschouwd als de bijna honderd jaar lang onbekend gebleven impuls die in 1924 André Breton tot het surrealisme dreef. Naar het einde van de eeuw toe begonnen de spanningen tussen beide (overigens streng van elkaar gescheiden, ook in de schouwburgen) helften van het zeeppubliek te leiden tot steeds vaker voorkomende straatrellen, onder het afkeurend oog van de in de Lage Landen tot dan toe eerder oogluikend toekijkende wereldlijke en geestelijke autoriteiten. Een nog onzichtbaar zwaard van Damocles[4] hing boven het hoofd van de zeeptroepen, die bovendien meer en meer concurrentie kregen van het zich ontwikkelend en door kunstcritici wél serieus genomen "echte" toneel.

XVIde eeuw: begin van het verval[bewerken]

Zeeploos acteerwerk was de regel in de XVIde, en zeker in de XVIIde eeuw, al beweren historici dat deze reconstructie de zeeploosheid enigszins overdreven uitbeeldt.

Op 24 februari 1500 werden de Lage Landen geconfronteerd met twee belangrijke gebeurtenissen: in Gent werd Keizer Karel geboren, en in Amsterdam werd voor het eerst de opvoering van een zeepserie stopgezet op last van de autoriteiten, en wel, opmerkelijk, de wereldlijke én de geestelijke autoriteiten hand in hand. De aanleiding was een bloedig treffen, de dag ervoor, tussen de twee helften van het publiek van de zeepreeks in kwestie (de "intelligentsia" en het "plebs"), gecombineerd met het slaags raken van fans van verschillende reeksen, alles in dezelfde stad, op dezelfde dag. Het was het stadsbestuur om de verstoring van de openbare orde te doen, en de geestelijken om de manier waarop in de gewraakte serie de draak werd gestoken met de in die tijd nogal luxueuze levenswijze van veel geestelijken. Er werd gevreesd dat dergelijke satirische elementen olie zouden kunnen werpen op het al stilaan smeulende vuur van hervormingsgezindheid. De hervorming zou er komen, zij het niet vanuit Amsterdam. Tot op heden wordt het zeepaandeel in de XVIde-eeuwse religieuze troebelen nog steeds aangevochten, maar wie zich dieper ingraaft in de geschiedenis van het Amsterdam van die tijd, weet wel beter. Spoedig had elke stad waar een soort Nederlands werd gesproken een censuurorgaan opgericht onder de naam "Rederijkerskamer", zodat het voor de schrijversteams alsmaar moeilijker werd om nog teksten te produceren die zowel door de autoriteiten als door het publiek konden aanvaard worden. Tot overmaat van ramp werd het bijwonen van dergelijk amusement stilaan sociaal onaanvaardbaar, en tegen het einde van de eeuw waren de weinigen die zich nog met melodrama bezighielden als marginalen in een donker hoekje gedrumd. En deze keer leverde de situatie geen intrigestof op. De Rederijkerskamers hadden intussen zelf voor een vervangend "gheestelyck ende burgherlyck hooghstaend" theater gezorgd, en het einde van zeep leek nabij.

XVIIde eeuw: zeep gaat ondergronds[bewerken]

Het licht aan het einde van de tunnel dat menig XVIIde-eeuws zeepartiest meende te zien (reconstructie in het Zeepmuseum te Neder-Over-Heembeek, België).

In de XVIIde eeuw was er in de Lage Landen geen sprake meer van zeep of melodrama, althans officieel: de hele beweging, of wat ervan restte, was ondergronds gegaan. Eenmaal daar aanbeland werd wél inspiratie geput uit de situatie, en een eeuw lang konden de ingewijden (men had de juiste connecties nodig om dergelijke vertoningen te kunnen bijwonen) meevoelen met personages die óf de Rederijkers aanhingen (de slechteriken van de XVIIde-eeuws zeep dus), óf dezen gewiekst bestreden (de rest dus). Het clandestiene karakter van de XVIIde-eeuwse zeep is er ook voor verantwoordelijk dat er zo goed als geen teksten bewaard zijn gebleven, omdat die na het instuderen en uitvoeren meteen vernietigd werden, om geen bezwarend bewijsmateriaal achter te laten. Gelukkig was er licht aan het einde van de tunnel: de Eeuw der Verlichting kwam eraan!

XVIIIde eeuw: subsidies of sponsoring?[bewerken]

Één der meest miskende elementen der XVIIIde eeuw, ook wel "Eeuw der Verlichting" geheten, is het lanceren van de term "subsidie" door zich "modern"[5] noemende vorsten. Zij hadden zich in het hoofd gehaald dat de staat geld moest stoppen in cultuur, en meer bepaald in evenementen die geen commercieel succes kenden. De schaarse nog actieve zeepartiesten zagen in dit initiatief een kans om weer boven water (of boven de grond) te komen, aangezien hun marginalisering hen beroofde van commercieel succes, en een blik op de gesubsidieerde evenementen duidelijk scheen te maken dat marginaliteit een pluspunt was. De subsidiërende vorsten dachten er echter anders over, en stopten hun centen in "avant-gardetheater", nog zo'n typisch XVIIIde-eeuwse uitdrukking. De redding kwam uit de hoek van zeepfabrikanten, die een kersverse reclamecampagne rond de pas ingevoerde (maar in Zuid-Europa al veel langer bekende) spons koppelden aan het financieel steunen van het gelijknamige melodrama, en er meteen de naam "sponseering" (later "sponsering", met het accent op de o, en daarna het nog steeds gebruikte "sponsoring") opplakten[6] . Eenmaal de spons geïntroduceerd en populair genoeg om zonder reclame verkocht te raken, stopte de sponsoring, en doofde de even heropgeflakkerde belangstelling en vooral sociale acceptatie van zeep weer uit.

XIXde eeuw: emigratie en heropleving[bewerken]

Toen in de Lage Landen de zeep op het punt stond totaal te verdwijnen, werd het genre gered van een gewisse uitwissing door een in 1832 naar Amerika emigrerende zeeptroep (acteurs mét, niet onbelangrijk, schrijversteam). De artiesten slaagden erin om hun teksten te vertalen naar het Engels, en ongehinderd door de Europese blokkadetraditie, een totaal nieuw publiek te bespelen. Ook de naam van het genre werd vertaald, en kreeg de naam "Soap" mee. Om dit vertier wat meer uitstraling te geven, werd omstreeks 1840 door de pionierstroep en de in hun kielzog ontstane andere troepen het woord "Opera" toegevoegd, ook al werd er, in tegenstelling tot wat we in de klassieke opera gewend zijn, niet gezongen. Er werd evenmin in echte schouwburgen opgetreden, maar uitsluitend in saloons, deze ons uit westerns zo bekende oorden des verderfs. Het acteursleven was hier wel zwaarder dan in Europa, omdat er bijvoorbeeld wel al eens een revolver werd gericht op de zeepslechterik: de niet altijd even subtiel ingestelde cowboys waren evenmin in staat om de acteurs van hun personage gescheiden te houden als het zeeppubliek van de Oude Wereld. Maar er kon goed van geleefd worden, goed genoeg om de premie voor een goede levensverzekering te betalen. Naar het einde van de eeuw toe was het ook in de Nieuwe Wereld dat na eeuwen een nieuw, zij het in Europa ontstaan, medium opdook, dat het succes van melodrama wereldwijd zou doen exploderen: film.

XXste eeuw: film, radio en TV[bewerken]

Zeepscènes mogen aan duidelijkheid niets te wensen overlaten!

Het duurde tot 1 augustus 1900 eer de gewoonte intrad om films te produceren die langer dan één spoel waren, en dus langer dan zeven à tien minuten duurden, en het was de eerste aflevering van de nog steeds lopende Amerikaanse soapreeks "The Perils of Pauline"[7] die niet alleen met die eer ging lopen, maar meteen ook het nog steeds populaire dertig-minutenformaat voor een aflevering introduceerde, aldus het voor de moderne mens te langdurig concentratie vergende uur halverend. In 1920 ging, nog steeds in de Verenigde Staten de eerste radiosoap op antenne, en dat was niets minder dan het beroemde "The Bold and the Beautiful", dat, net als de meeste soaps, in 1948 definitief de overstap naar TV maakte. Tussen 1950 en 1960 begon de export van deze reeksen, en zo kwam zeep weer de Lage Landen binnen, tot groot ongenoegen van moraalridders van allerlei slag, die dachten dat ze er voorgoed vanaf waren. Zelfs in de geschiedenisboeken werd tot dan het genre beschreven als iets uit de Donkere Middeleeuwen. Het duurde niet lang of men begon zeep van eigen bodem te produceren, zoals "Thuis" (1953-heden), dat zelfs het beroemde Engelse "Eastenders" (1960-heden) voorafging. Beiden hebben een heel bijzondere eigenschap gemeenschappelijk: van beide reeksen is de originele rolbezetting nog steeds intact en actief, zij het met permanente (voor de kijker onzichtbare) medische bijstand.

XXIste eeuw: levend en schoppend[bewerken]

Zelfs Internet kan zeep niet meer stuk krijgen: het aantal reeksen was nog nooit zo groot, en de trouw aan bestaande reeksen is ontroerend: gemiddeld worden er maar 1,7 reeksen per jaar stopgezet, terwijl er jaarlijks gemiddeld 24,8 gecreëerd worden. Ook het heropvoeren van "klassiek" melodrama (niet het klassieke Griekse, maar de schouwburgzeep) in fraai gerestaureerde (het Brusselse Zeeptheater) of gereconstrueerde zalen wint aan populariteit.

Essentiële ingrediënten[bewerken]

Wellicht de meest opvallende eigenschap van zeep is dat het immense succes evenredig is aan de onwaarschijnlijkheid van verhaallijnen en dialogen. Hoe verder deze onderdelen zich verwijderen van de realiteit, hoe meer de toeschouwers zich proberen te vereenzelvigen met de personages. Dit kan natuurlijk niet, maar in plaats van deze onbegonnen onderneming de rug toe te keren, wordt het trachten naar vereenzelviging met melodramapersonages een levensdoel. Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat echte zeepliefhebbers niet in staat zijn om zeepacteurs van hun personage te onderscheiden, wat al eeuwen voor gênante ontmoetingen zorgt. In het ergste geval worden vertolkers van slechteriken met de dood bedreigd, en soms daadwerkelijk om het leven gebracht.

Tweelingen en dubbelgangers[bewerken]

Melodrama kan niet zonder tweelingen en dubbelgangers, rollen die meestal door éénzelfde acteur gespeeld worden, en waarbij het eeuwenlang een uitdaging is gebleven om te voorkomen dat een personage samen met zijn tweelingversie of dubbelganger tevoorschijn komt. Slechts op twee manieren kunnen dergelijke vertoningen tóch plaats hebben: wanneer de acteur in kwestie inderdaad een tweelingbroer heeft die ook acteert [8], of wanneer media zoals film of televisie gehanteerd worden. Geen zeep is geloofwaardig[9] zonder de verwarring die wordt gezaaid door tweelingen en dubbelgangers, die nooit van elkaars bestaan op de hoogte zijn, en daarvan zo laat mogelijk in het verhaal op de hoogte gesteld worden. Zelfs de strafste toevalligheden slagen er niet in om andere personages de mogelijkheid van een tweeling of dubbelganger zelfs maar te overwegen. Verwant aan het dubbelgangerverschijnsel is het vervangen van een acteur: hoe verschillend uiterlijk en stem van de nieuwe acteur ook zijn van die van zijn voorganger, toch merken nóch de andere personages nóch de toeschouwers enig verschil! In geen van beide categorieën ontstond nog maar het minste tumult toen gedurende het negende en tiende seizoen (1929-1930 en 1930-1931) van "Rose of Washington Square"[10] de hoofdrol door een man werd gespeeld in plaats van door een vrouw. Een enquête uitgevoerd op last van het toch enigszins ongeruste schrijversteam wees uit dat slechts één ondervraagde het gemerkt had (ook al was de duidelijk mannelijke naam van de acteur te zien bij de start van elke aflevering), en deze werd niet serieus genomen omdat hij in een psychiatrische inrichting zat. Evenmin wordt door deelnemers of liefhebbers gemerkt dat een vervangende acteur met een totaal ander accent spreekt. Wie in het echte leven zijn zesjarige zoon van de ene dag op de andere hoort overschakelen van een Gronings naar een Antwerps accent, en drie jaar later naar een Limburgs, kijkt daar anders wél van op.

Adoptiefkinderen en moedervlekken[bewerken]

Even onmisbaar zijn de personages wiens ouders niet diegene zijn van wie ze denken dat ze het zijn. Hier wordt een (soms overlappende) tweedeling gemaakt: enerzijds zijn er de jongelui die op een sombere dag te weten komen dat hun ouders niet hun échte ouders zijn, wat incestueus geachte gevoelens richting broer of zus omtovert tot een volstrekt eerbare drang.[11] Anderzijds zijn er de van een kind ontroofde ouders die een heel speciale moedervlek ontdekken op het lichaam van een volslagen onbekende die op hen van in den beginne toch een heel speciale aantrekkingskracht uitoefende. En wat blijkt? Hun verloren gewaand kindje had toch wel zeker nét diezelfde moedervlek op nét diezelfde plaats! Dergelijke onthullingen (of verhaalontwikkelingen, zoals u verkiest) worden nooit ofte nimmer in de buurt van een zeepreclameblok geplaatst, om te vermijden dat de eenvoudige toeschouwer onbewust een moedervlek als een weg te wassen onzuiverheid gaat beschouwen. Het intellect van de gemiddelde zeepkijker mag immers niet overschat worden!

Geheugenverlies en ontkoppeling[bewerken]

Zeeppersonages zijn zonder uitzondering geheugenverliespatiënten: ofwel raken ze het kwijt door een klap op het hoofd, en weten ze gedurende enkele seizoenen niet meer wie ze zijn, ofwel lijden ze er van jongsafaan chronisch aan, en vergeten ze telkens weer dat een ander personage hen al duizendmaal bedrogen heeft. Een daarmee verbonden fenomeen is dat van de "ontkoppeling": het ontkoppeld zijn van de reële wereld. Zeeppersonages gingen niet naar zeep kijken in de schouwburg, evenmin stapten zij een bioscoop binnen om een zeepreeks te volgen, en nog minder kijken ze heden ten dage naar zeep op TV. Mochten zij dat wél gedaan hebben of doen, dan zouden de verhaallijnen er vermoedelijk heel anders hebben uitgezien, aangezien de personages inzage zouden kunnen hebben in bepaalde intriges. Toch wordt dit idee door de schrijversteams angstvallig afgeweerd: vermoedelijk zou het hun werk hopeloos ingewikkeld maken.

Witte ridders, zwarte heksen en onschuldige deernen[bewerken]

Elk melodrama heeft minstens één belaagd meisje, één doortrapte schurk, en één edele redder in nood. Van zowel de deerne als de redder kunnen er verscheidene exemplaren elkaar voor de voeten lopen, en met elkaar interessante[12] driehoeksverhoudingen opbouwen, maar om de toeschouwer niet nodeloos in de war te brengen, wordt er per verhaallijn meestal maar één boosdoener opgevoerd. Wanneer de slechterik van het vrouwelijk geslacht is, heeft deze een pikzwarte haardos en wordt doorgaans "heks" genoemd. Deze steekt dan schril af tegen de held die vaak in witte of zeer lichtkleurige kledij is gehuld, en even doorgaans de "witte ridder" wordt genoemd.

Flashbacks en seizoenen[bewerken]

Zeep? Zeeeeeeeeeeeeeep?

Van in den beginne is het systeem van de zogeheten "flashback" in voege: een personage herinnert zich een vorige situatie, en deze wordt weergegeven in grijswaarden. Dit systeem vergde oorspronkelijk een hele inspanning van de kostuumafdeling, omdat in een oogwenk de betrokken acteurs dienden herkleed te worden in een grijswaarden- (of sepia-) versie van de oorspronkelijke scène. De acteurs hadden het vrij makkelijk, omdat ze enkel een oude tekst hoefden te herhalen, en hoe dichter de flashback bij de actuele scène, hoe gemakkelijker. De allereerste film- (en televisie-) versies konden geen flashbacks weergeven, wat verklaart waarom de theaterversies nog vrij lang populair bleven, maar de doorbraak van kleurenfilm en dito televisie bracht het melodrama in de schouwburg de genadeslag toe, de occasionele "revivals" niet in aanmerking genomen. Flashbacks kunnen ook een seizoen, of verscheidene seizoenen achteruitgaan. Een zeepseizoen heeft niks te maken met een meteorologisch seizoen, maar is al eeuwen de term voor een als één geheel beschouwde opeenvolging van afleveringen. In tegenstelling tot een gewoon seizoen, duurt een zeepseizoen doorgaans een maand of negen, gevolgd door drie maanden werkloosheid voor de zeepartiesten. Tijdens die drie maanden, die doorgaans de zomer omspannen, doet het schrijversteam inspiratie op, zoeken de acteurs een bijbaantje, en gaat de regisseur in de zon liggen bakken.

Dood en wederopstanding[bewerken]

In zeep gaan slechteriken om zeep, maar nooit definitief: ze komen weer, net zoals de kat. Ze zijn immers immens populair (de zeepslechteriken, niet de katten), omdat men er zijn frustraties (lastige buurman, echtgenoot of baas bijvoorbeeld) kan op projecteren, en worden dan ook nooit voor het oog van de toeschouwer ad patres gezonden. Men suggereert het schielijk overlijden, en laat de kijker op diverse subtiele manieren vermoeden dat de slechterik zijn laatste woord nog niet gezegd heeft. De grofste, maar tegen alle rede in bijzonder goed geaccepteerde stunt op dit gebied was de dood van Bobby "Atlantis" Ewing in de zeep "Dallas" in 1986, die een seizoen later verklaard werd door het hele voorgaande seizoen als een droom af te doen. De kijkers slikten het als koek, en de populariteit van het programma steeg tot een onwaarschijnlijke, en dus voor melodrama perfect normale hoogte.

Reclame en reclamatie[bewerken]

Na een eerste sponsoringcampagne in de eerste helft van de XVIIIde eeuw, leefde dit idee weer op toen de verfilmde melodrama's de zalen ingingen. Als wederdienst waren er de onderbrekingen voor reclamespots voor de afdokkende zeepfabrikant, plus het binnensmokkelen van stukken zeep in elke scène. Deze praktijken gingen mee naar radio- en TV-zeep, hoewel het stuk zeep bij een radioversie enkel op te merken viel wanneer het op de grond viel, of wanneer iemand erover uitgleed. In TV-zeep kan de alerte toeschouwer het stukje zeep nog steeds opmerken, al vergt het van de kijker de vaardigheid om in een paar seconden het hele TV-scherm te "scannen". Uiteraard zijn er ook in het zeepuniversum reclamaties te horen vanwege mensen die het overvloedig tonen van zeep en zeepreclame een verkeerd beeld creëert van hoe mensen met lichaamshygiëne omgaan.

Ruim begrip[bewerken]

De met het moderne melodrama verbonden producten beperken zich niet tot de ouderwetse blokken solide zeep: ook vloeibare zeep, waspoeder, shampoo, tandpasta en zelfs desinfecteermiddelen worden door de fans graag in de zeepfamilie opgenomen, zolang de fabrikanten maar centen blijven stoppen in hun geliefkoosd vermaak. Al deze producten hebben alvast één eigenschap gemeenschappelijk, die de band met het melodrama nog strakker aanhaalt: de inhoud van de reclamespots is zonder uitzondering zó schrijnend idioot, dat de Fransen er een helaas moeilijk te vertalen gezegde hebben aan overgehouden: "Bête comme une pub de lessive"[13]. Het is bovendien tekenend voor het zeepmilieu dat sinds zeep werd uitgevonden door Kun-Damu, duizenden jaren geleden, er aan de formule niks meer is veranderd, en dat hijzelf er prat op ging dat hij er alles mee waste, inclusief zijn haar en zijn tanden[14]. Toch brengt om de haverklap een zeepfabrikant (in de ruimste zin van het woord) zogezegd een "nieuw" product op de markt, en lokt daarmee heel eventjes wat klanten weg van de concurrentie, tot een concurrent ook zoiets doet, enzovoort. Maar het zeeplandschap is altijd heel stabiel gebleven: behalve de geografische verspreiding en het vervangen van olijfolie door goedkopere oliën, is er eigenlijk sinds de tijd van Kun-Damu niks wezenlijks veranderd. En waarom zou het ook?

Niet verwarren of in verband brengen met (en zie dus ook vooral niet)[bewerken]


MuisTuba.JPG
Podiumkunsten, al dan niet in open lucht, boven of onder water

Ballet · Cabaret · Goochelen · Gospel · Mime · Muziek · Opera · Toneel · Voordracht · Zeep


Potatohead aqua.png
Aan de schandpaal genageld!
Vastgenagelde versie:
13 mei 2019
Dit artikel is een verschrikking! Daarom is het vastgenageld aan de schandpaal zodat iedereen er rotte groenten tegenaan kan gooien.


Notenbalk[bewerken]

  1. Deze voorstelling werd door de acteurs geringschattend de "generale repetitie" genoemd, een term die pas in de XVIIIdez eeuw door "matinee" werd vervangen, in een wanhopige poging om het prestige van zeep wat op te krikken.
  2. Volgens exact de helft van de beschikbare bronnen 31 december 1400.
  3. 76,3% volgens het Nationaal Instituut voor Statistiek.
  4. Een van het Duitse Solingen naar Athene uitgeweken metaalbewerker die het tot succesvol zwaardenmaker had geschopt, en wiens producten een spreekwoordelijk hoge kwaliteit bezaten.
  5. Nog zo'n typisch XVIIIde-eeuws woord, net zoals "herbronning" en "onthaasting". Het opduiken van zo'n woord betekende niet noodzakelijk ook de toepassing ervan: woorden als "inspraak" en "gasboete" bleven tot respectievelijk diep in de XXste en vooraan in de XXIste eeuw dode letter.
  6. Op dat ogenblik was niemand meer op de hoogte van de oorspronkelijke band tussen het reinigingsmiddel en de amusementsvorm: dit werd pas halverwege de XXste eeuw aan het licht gebracht door literatuurvorsers die "eens wat anders wilden onderzoeken."
  7. Sinds 1948 niet meer in bioscopen, maar nog uitsluitend op TV te zien.
  8. Tenminste, voldoende voor melodrama, waar acteerprestaties beduidend milder beoordeeld worden dan in andere genres.
  9. Naar melodramanormen, waar het begrip "geloofwaardigheid" immers niet exact dezelfde waarde heeft als in andere bezigheden.
  10. Gestart in 1920, en nog steeds lopend. Het gelijknamige muzikale thema van de reeks is een "standard" geworden, en vooral populair bij dixieland-ensembles.
  11. Hier wordt de enerzijds-anderzijdsconstructie opgebroken, en komt een nieuwe zin, speciaal voor wie last heeft met het lezen van lange zinnen.
  12. Interessant voor de echte liefhebber, welteverstaan.
  13. Komaan, laat ons een vertaalpoging wagen, want geen zinnig mens leest dit artikel tot hier: "Zo dom als een reclame voor waspoeder".
  14. Dat hij er ook zijn schoenen mee zou gepoetst hebben is een fabeltje: men droeg in die tijd in Syrië uitsluitend sandalen.