Simon Stevin

Uit Oncyclopedia
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
De man zelve, in de fleur van zijn leven.
Zijn wapen, zijn motto, zijn handtekening.

Simon Stevin was een vernufteling.
~ Kapitein Overduidelijk over Simon Stevin.

Simon Stevin (Brugge, 1548 – Den Haag, 1620) was een Vlaamse wis- en taalkundige die ijverde voor de erkenning van het Nederlands als wetenschappelijke taal, en die omdat doel te bereiken niet schroomde om de machtigen der aarde aan zijn kant te krijgen, door hun kroost naar zijn inzichten te onderwijzen.

Brugse periode (1548-1567)[bewerken]

Stevin werd geboren in het Vlaamse Brugge, als zoon van een wisselagent en een vroedvrouw. Hij kon rekenen alvorens hij kon lezen of schrijven, en zijn eerste woordjes waren niet "Papa!", "Mama!", of nog maar gewoon "Flebelebeleb proet!", maar "Drie komma veertien, drie komma veertien!" Het spreekt vanzelf dat hij met deze wartaal weinig succes had, en het werd er niet beter op toen bleek dat hij liever optelsommetjes reciteerde dan versjes[1], en liever met cijfers dan met letters werkte.

Wondere jeugd[bewerken]

Hoewel hij fors moest bijgewerkt worden voor niet-exacte vakken, doorliep Simon zijn schooltijd in Brugge dubbel zo snel als de gemiddelde scholier, zodat hij op zijn twaalfde al een middelbare-schooldiploma op zak had. Omwille van deze prestatie werd hij door zijn omgeving als een wonderkind beschouwd, en hoorde hij het woord "wonder" meer dan hem lief was. Dit kenmerkte al de toekomstige wetenschapper, die er als aankomende tiener al op uit was om voor alles een logische verklaring te zoeken, in plaats van, zoals zijn tijdgenoten, de gemakkelijke (schoon ondoorgrondelijke) wegen van mirakels, wonderen en voorzienigheid te bewandelen. Geen wonder dat hij bij de inontvangstname van zijn diploma resoluut voor het motto

"Wonder en is gheen wonder"[2]

koos.

Zelfstudie[bewerken]

Omdat de dichts bijzijnde universiteit die van het verre Leuven was, en hij daar als twaalfjarige tóch niet toegelaten werd, begon hij een verzameling wetenschappelijke naslagwerken aan te leggen, die hij zich op eigen houtje eigen maakte. Zijn grootste probleem waren de talen die in deze werken gebruikt werden: het Latijn en het Grieks. Hij diende dus tegelijkertijd hogere wiskunde te leren én de talen waarin de handboeken geschreven waren, een detail dat aangeeft hoezeer de jonge Stevin door zijn vak gefascineerd was. De kennis van het Latijn blijkt hem uiteindelijk niet alleen toe te staan alle in het Brugse vindbare studieboeken te bestuderen, maar ook om de opgedane kennis toe te passen, te bespreken én uit te dragen over heel Europa, aangezien de oude taal de wetenschappelijke standaardtaal van de oude Oude Wereld was. Daar kwam hij achter tijdens een gesprek (in het Latijn) met Desiderius Erasmus, die op doorreis van Zwitserland naar Engeland in Brugge passeerde, en hem terloops in het oor fluisterde dat de universiteit van het Poolse Gdansk een docent wiskunde zocht, en dat de Poolse meisjes niet te versmaden waren. Stevin trok terstond oostwaarts, na zich in zijn reisuitrusting te hebben laten schetsen door de gerenommeerde Pieter Bruegel de Oude.

Simon Stevin klaar om Vlaanderen achter zich te laten, in 1567 geschetst door Pieter Bruegel de Oude.

Poolse periode (1567-1581)[bewerken]

Na veertien jaar lesgeven, wiskundige theorieën opbouwen en het Poolse ministerie van Bruggen & Wegen technisch advies geven[3], begon zijn verblijf in Polen hem danig te verdrieten, te meer daar geen enkel Pools meisje interesse toonde voor een rare professor die alleen Latijn en Grieks sprak, en nog een vreemd Westers taaltje daarbij[4]. Tijdens een bui van zware melancholie verscheen in de herfst van 1581 aan hem de Keltische muze Drs. P, die hem aanmaande om de in voege zijnde Latijnse en Griekse wetenschappelijke termen om te zetten naar zijn eigen moedertaal, en in die taal erover les te geven in Nederland De muze gaf Stevin een zetje met de volgende tekst:

"Gegroet, eed'le vorser, ik kom u wat bijstaan:
Uw streeven is nobel, omvangrijk de taak.
Hoe kan ik aan zulke bekooring voorbijgaan?
Temeer daar ik zooiets beschouw als vermaak.

Ge kunt Mathematica Wiskunde maken,
Proportio kan Evenredigheid zijn.
Die Peripheria kan niemand vermaken:
Maak daarvan maar Omtrek, dat ligt in de lijn.

Voor Contradictoir stel ik voor Tegenstrijdig,
En Tangens hum Linea? Raaklijn, gewis!
Het woord Parallel wordt beslist Evenwijdig
Ge ziet, beste Simon, hoe simpel het is!"''

Het woord Ingenieur zal Vernufteling wezen,
De Geometria brengt Meetkunde voort.
Triangulum?  Nee, zet maar Driehoek bij deezen:
Tot eeuwigen roem gaat dan open de poort!

Simons besluit stond vast: hij trok zijn oude reisplunje weer aan, en na geduldig gewacht te hebben tot een imitator van de ook in Oost-Europa immens populaire Bruegel hem vereeuwigd had, stapte hij westwaarts[5].

Simon Stevin klaar om Polen achter zich te laten, in 1581 geschetst door een Poolse Bruegel-imitator

Leidse periode (1581-1588)[bewerken]

Op kerstavond 1581 kwam Stevin aan te Leiden, waar men hem met open armen ontving, en hem voorstelde om hoofddocent te worden van de kersverse ingenieursfaculteit. In januari 1582 vatte hij zijn nieuwe taak met veel moed aan, en wel in zijn moedertaal, een primeur in het XVIde-eeuwse Europa!

Wis-, meet-, taal- en andere kundes[bewerken]

De taal bleef Stevin toch parten spelen: zijn studenten waren de eersten in de wereldgeschiedenis om het omslachtige werken met breuken te vervangen door zijn decimaal systeem, maar zijn voorstel om de getallen na de eenheden te groeperen achter een komma, in plaats van ze elk apart voor te stellen als een negatieve macht van tien, werd te onoverzichtelijk gevonden, omdat de studenten met die komma de indruk kregen dat beide getallenreeksen tot een apart zinsdeel behoorden[6]. De haat-liefdeverhouding tussen taal en exacte wetenschap werd ook weer geïllustreerd toen hij, ten behoeve van zijn lessen, de Nederlandse wetenschappelijke woordenschat verder uitbreidde: om zijn studenten de begrippen "geodesie", "filosofie", "fysica", "perpetuum mobile", "chemie", "diameter", "perpendiculair", "decimaal", "syllogisme", "materie", "parabool", "hyperbool", "ellips", "trapezium", "ecliptica" en "globus terrestris" diets te maken voegde hij aan het lijstje van Drs. P respectievelijk de termen "landmeetkunde", "wijsbegeerte", "natuurkunde", "eeuwig roersel", "scheikunde", "middellijn", "loodrecht", "tiende", "bewijsreden", "stof", "brandsnee", "wassendesnee", "langrond", "bijl"", "duisteraar" en "aardkloot" toe. Eén woord hield hij voorlopig achter de hand, omdat hij vreesde dat het slecht zou onthaald worden. Terecht, zo zou blijken.

Het "duim-incident"[bewerken]

In mei 1588, tijdens een ontmoeting met ingenieurs-in-opleiding in café "De Zwaan", raakten de gemoederen verhit toen Stevin staande hield dat ook voor het woord "ingenieur" een Nederlandstalige variant nodig was, en dat dat alleen "vernufteling" kon zijn. De studenten voelden zich beledigd, vooral omdat groepen in hetzelfde café aanwezige studenten van andere faculteiten het woord meteen waren beginnen te scanderen, aldus de ingenieursfaculteit belachelijk makend. Stevin hield voet bij stuk, messen werden getrokken, en tijdens een verward handgemeen werd zijn rechter duim afgehakt. Na nog snel het woord De diep geschokte Stevin pakte onmiddellijk zijn koffer, en verliet voor altijd de Sleutelstad. In Den Haag, zo had men hem verteld, zocht men een waardige privéleraar annex raadgever voor prins Maurits van Oranje. Stevin zag de kans schoon om zijn moedertaal nog meer wetenschappelijk aanzien en toepassing te geven, en trok nog westwaartser.

De duim van Stevin, treffend geïllustreerd door dit standbeeld in de Leidse Hout.

Haagse periode (1588-1620)[bewerken]

Leermeester Stevin en zijn beroemdste leerling, Maurits van Oranje, tijdens een dispuut. Historici wijzen met rechtmatige wrevel op de te jonge voorstelling van de prins, die immers op 23-jarige leeftijd met Stevin kennis maakte.

Toen Simon Stevin in 1588 in Den Haag aankwam bleek de situatie minder rooskleurig dan men hem voorgeschilderd had: er waren nog andere kandidaten voor de functie. Dezen zwaaiden met indrukwekkende diploma's van de universiteiten van Parijs en Salamanca, en konden bovendien rekenen op de steun van machtige notabelen. In afwachting van betere tijden gaf hij dan maar privéles aan de kinderen van deze notabelen, aldus het Nederlands als wetenschappelijke taal verspreidend via de hoogste kringen des lands, vanwaar het toch ooit naar beneden zou moeten doorsijpelen.

De jonge prins[bewerken]

Stevins concurrenten werden gedurende twee jaar één na één door de jonge prins (en stadhouder)buitengewerkt, omdat hij ze te saai vond. Met Stevin daarentegen klikte het meteen: Maurits was gefascineerd door de ongewone combinatie van taal en exacte wetenschappen. Ook het feit dat Stevin bovendien ervaring had met de constructie van bruggen en bolwerken, trok de vooruitziende kersverse Admiraal-Generaal der Nederlanden aan. Ze werden de beste maatjes, hoewel de disputen tussen meester en leerling soms bijzonder hevig konden oplaaien. Het was de prins die Simon ertoe overhaalde om een Nederlands woord voor "punaise" te vinden, en die dan ook bijzonder in zijn nopjes was met de term "duimspijker". Het woord kende een kortstondige populariteit, en werd zelfs letterlijk naar het Engels vertaald, maar moest uiteindelijk toch het onderspit delven voor de in Den Haag steeds sterker wordende voorkeur voor Franse woorden. In Vlaanderen bleef het gewestelijk in voege, en het kan daar heden ten dage nog wel eens beluisterd worden, tot groot vermaak van passerende Nederlanders.

Communicatie, militair en civiel[bewerken]

Als uitvloeisel van zijn militaire verantwoordelijkheden hechtte de jonge stadhouder veel belang aan betrouwbare en snelle communicatie. Daarom gaf hij de aanzet tot wat later de nationale posterijen zouden worden: de Postduiven Transmissie Troepen. Stevins bijdrage was zuiver linguïstisch: hij verving het woord "geadresseerde" door het meer inheemse "bestemmeling". Helaas moest ook déze term het onderspit delven voor de gestage verfransing, en was hem eenzelfde gewestelijk lot beschoren als de duimspijker.

De zeilwagen[bewerken]

1954: op het strand van Zeebrugge doet Sander Stevin een toertje met de Morris van zijn voorvader.

Toen in 1618 de prins officieel Prins van Oranje werd, ontwierp Stevin speciaal voor hem een voertuig dat enerzijds de jonge heerser tot speeltuig kon dienen, en anderzijds, mits enige aanpassingen aan te brengen, als militair wapen kon worden ingezet[7]. Stevin was namelijk op het lumineuze idee gekomen om de voortstuwing van militaire vaartuigen toe te passen op een landvoertuig, en vond zowaar de zeilwagen uit. Met een knipoog naar zijn illustere leerling noemde Stevin het voertuig "Morris", een naam die populair bleef tot kort vóór de Eerste Wereldoorlog, toen de opkomst van de auto de zeilwagen als een ouderwets vehikel naar de achtergrond dreef, en een Engelse autoconstructeur de naam overnam. Het oorspronkelijke prototype bleef bewaard: het werd eeuwenlang onderhouden door de afstammelingen van Stevin, en tweemaal per jaar (op 21 maart en 21 september, respectievelijk de opening en de sluiting van het toeristisch hoogseizoen) wordt in Zeebrugge het voertuig over het strand gereden door de actuele nazaat.

Overlijden[bewerken]

Op de voor die tijd eerbiedwaardige leeftijd van 72 jaar overleed Stevin in Den Haag in 1620, na het stadsbestuur ingefluisterd te hebben dat de naam "'s Graven Hage" de stad internationaal meer aanzien zou geven, deels door de onuitspreekbaarheid. Hij was er zich goed van bewust dat het steentje dat hij had bijgedragen tot Neerlands Gouden Eeuw een indrukwekkend rotsblok mocht genoemd worden, hoewel er na zijn heengaan geen werk meer werd gemaakt van de door hem ontworpen en in gang gezette stadsverdediging. Tijdens de begrafenisplechtigheid kwam een afvaardiging van Leidse studenten het stoffelijk overschot groeten. Met opgestoken rechterduim.

Publicaties[bewerken]

  • De Beghinselen der Nederduytsche Wetenschappelijcke Tael, (1582)
  • Problemen sijn er om op te lossen, (1583)
  • De Thiende, (1586)
  • De Beghinselen der Weeghconst, (1586)
  • Het Burgerlick Leven, (1590)
  • De Stercktenbouwing, (1594)
  • De Weeghdaet, (1596)
  • De Beghinselen des Waterwichts, (1596)
  • Konstighe Ghedachtenissen, (1598)
  • De Havenvinding, (1599)
  • Vande oirdeningh der steden, (1600)
  • Meetdaet, (1605)
  • De Hemelloop, (1608)
  • Vorstelicke Bouckhouding, (1608)
  • Nieuwe Maniere van Stercktebou door Spilsluysen, (1617)
  • De Spiegheling der Singconst (1619)


Pluimpatat.JPG
Auteur of geen auteur, dát is de kwestie!

Bomans · Boon · Brusselmans · Caesar · Christie · Claus · Erasmus · Finkers · Foucault · Van Gaal
Galileo · Goethe · Hitler · Ibsen · Kafka · Luther King · King · Liefnius · Leviticus · Van Loon · Mulisch
Von Münchhausen · Van Ostaijen · Drs. P · Polo · Reve · Shakespeare · Stevin · Tamstra · Wilde · Wolkers


Driehoek1a.png Wiskunde en randgebieden (W ∪ ∂W)

Algebra · Aritmetica · Belgische kuub · Bol · Fractal · Holocaust · Kansberekening · Kubus · Logica · Negatieve aardappel · Optellen · Pi (Hoe bereken je pi?)
Pythagoras · SI-stelsel · Simon Stevin · Spiraal van Fibonacci · Statistiek · Stelling van Brandt · Wiskundeknobbel · Wiskundeman · Worteltrekken


VlaleeuwL.JPG
Vlaamsche figuren

Bart De Wever · Flip Kowlier · Herman Brusselmans · Herman Van Rompuy · Hugo Claus · Jan van Eyck · Kapitein Zeppos
Kimberley Vlaeminck · Louis Paul Boon · Napoleon Bonaparte · Peter Paul Rubens · Pieter Bruegel de Oude · Tijl Uilenspiegel
Tom Boonen · Urbanus van Anus · Yves Leterme


Potatohead aqua.png
Aan de schandpaal genageld!
Vastgenagelde versie:
22 maart 2010
Dit artikel is een verschrikking! Daarom is het vastgenageld aan de schandpaal zodat iedereen er rotte groenten tegenaan kan gooien.

Notenbalk[bewerken]

  1. Gezien het toenmalige aanbod van kinderversjes mag dat geen wonder heten: welk kind wordt er nu wild van een tekst als "Die pauwe seit: al ben ic schone / dat houde ic van gode te lone / wie schoon is, ootmoedich ende goet / ic hope hi onssen here voldoet." ?
  2. Vertaling: "Wonder? Niks geen wonder!"
  3. Stevin vond theorieën zonder toepassingen bijzonder saai, en stak graag de handen uit de mouwen om een brugje hier, en een bolwerk daar te bouwen. Hij schrok er niet voor terug om persoonlijk een portie mortel de stelling op te dragen, zo wordt nu nog altijd verteld aan de Poolse open haarden, tijdens de lange winteravonden.
  4. Hij sprak overigens uitsluitend Nederlands wanneer hij alleen was, of dat dacht te zijn. Met wie zou hij immers in Polen in het Nederlands hebben kunnen converseren? De Nederlandse poetsvrouw zonder papieren? De illegale Nederlandse loodgieter?
  5. Volgens een in de Sinjorenstad nog steeds vertelde legende werd Stevin geïnspireerd tot zijn vernederlandsend initiatief toen een Antwerpenaar hem uitdaagde met de bewering "De natuur kunde nie in e vakske steken!" Niet alleen vond Stevin de studie der natuur best interessant: bovendien vond hij de term goed bekken, en zette uiteindelijk op analoge wijze een hele reeks wetenschappelijke termen om naar onze taal, en voorzag ze zo van zijn beroemde reeks "kundes". Wel, dat beweert men althans ter stede.
  6. Na zijn dood kwam het uiteindelijk tóch in voege, en hij was er postuum blij mee.
  7. In de Oranje-archieven wordt gewag gemaakt van zeilwagens voorzien van kanonnen en musketten. Van deze militaire voertuigen is echter geen enkel exemplaar bewaard gebleven, en zelfs afbeeldingen zijn tot nu toe helaas onvindbaar gebleken.