(Go: >> BACK << -|- >> HOME <<)

Zwaaikom

keerplaats voor schepen die langer zijn dan de breedte van de vaargeul
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door Bertux (overleg | bijdragen) op 23 aug 2023 om 10:34. (Zwaaicirkel versus draaicirkel (schip))
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.

Een zwaaikom is een keerplaats voor schepen die langer zijn dan de breedte van de vaargeul. Zwaaikommen liggen ook waar een haakse of scherpe bocht gemaakt moet worden. In een rivier, kanaal of gracht is de keerplaats herkenbaar in de vorm van een plaatselijke verbreding of aftakking, maar bij havens, bochten of natuurlijke verbredingen kan deze een onzichtbaar onderdeel van het geheel zijn.

De Berlena, een Dortmunder, is tegen de klok in gedraaid in het Wendebecken bij Dörpen
Zwaaikom in het kanaal Roeselare-Leie - richting Izegem
Zwaaikom in de haven van Gdynia, Polen
De Augustijnenkaai langs de Lieve te Gent, met de zwaaikom. Pieter-Frans De Noter, jaren 1820, collectie STAM. N.B.: deze weergave is erg donker, het museum toont een lichter beeld.
De Augustijnenkaai langs de Lieve te Gent, met de zwaaikom. Erachter de Lievebrug en tegen de horizon de Sint-Baafskathedraal en het Gravensteen. Pieter-Frans De Noter, jaren 1820, collectie STAM.N.B.: deze weergave is erg donker, het museum toont een lichter beeld.
Zwaaikom annex ligplaats in het Wilhelminakanaal in Tilburg, geschikt voor kempenaars. De Sophia, lengte 60 meter, ligt hier aangemeerd.
Zwaaikom annex passeerplaats voor de sluis van Fort bij Uitermeer, 2019.
Zwaaikom annex passeerplaats voor kleine boten. Erachter de sluis van Fort bij Uitermeer, 2019.

Schepen kunnen achteruit varen, maar dit is lastig en niet ongevaarlijk,[1] zodat een zwaaikom een uitkomst is. Echter, het manoeuvreren in een zwaaikom vraagt ook stuurmanskunst. Zwaaien in een zeehaven gebeurt daarom normaal gesproken met sleepbootassistentie.

Winding holes in Engelse kanalen hebben dezelfde functie, maar een heel andere uitvoering.

Historie en etymologie

De behoefte aan keerplaatsen is eeuwenoud. In 1611 werd in Gent een zwaaikom aangelegd in de Lieve, bij het Augustijnenklooster. Deze is in 1836 gedempt,[2] waarna een halfrond plein overbleef.[3] Er is overigens nog altijd een zwaaikom in Gent, bij de Dampoortbrug.

De term verwijst naar de zwaai die een kerend schip maakt en de komvorm van het water en wordt minstens vanaf 1879 gebruikt in kranten. In Delpher worden de volgende synoniemen gebruik (met jaar van oudste vindplaats):

  • Draaikom, 1874: een draaikom in het Spieringkanaal in de Biesbosch wordt in 1874 tussen andere waterwerken genoemd in een politiereglement.[4]
  • Keerhaven, 1923; dit kan een haven zijn die tevens als keerplaats fungeert,[5] maar het kan ook een aanduiding zijn voor een grote zwaaikom als zodanig,[6] eventueel met kadefaciliteiten.
  • Keerkom, 1951: Kranten berichten over de te bouwen keerkom in de Nieuwe Haven in Den Helder.[7]
  • Zwaaicirkel, 1926: De Locomotief, een krant in Semarang, bericht over de aanleg van een zeehaven met een zwaaicirkel van 350 meter.[8] De term is meerduidig en wordt ook gebruikt om de draairuimte van een schip of ladderwagen aan te geven, vergelijkbaar met de draaicirkel van auto's. Het is echter iets anders dan de draaicirkel van een schip.
  • Zwaaikom, 1879[9]
  • Zwenkkom, 1907: Schuttevaêr plaatst een mededeling van de Belgische overheid over een zwenkkom in de Leie.[10]

Een internationale term is turning basin.


Het Algemeen Handelsblad schrijft in 1887:

Die Leidsche Rijn, thans een onbeteekenend klein rivierke, belooft eenmaal Utrechts haven te worden, als hij, voor het stadsgedeelte, de waterverbindingsweg wordt van de stad naar de nieuwe Keulsche Vaart. Met 't oog daarop zijn van zijn oevers gronden in exploitatie gebracht, en wel door de Mij. tot expl. van bouwterrein. Deze wilde een gedeelte van haar terrein afstaan en een paar leden van den Raad hadden daar wel ooren naar, ten einde ter plaatse waar de Kruisvaart uitmondt in den Leidschen Rijn een draai- of zwaaikom voor flinke schepen te maken, die daar konden wenden en draaien, en elkaar gemakkelijk passeeren. Bij het dagelijksch bestuur vond zulk een waai- en draaikom veel bezwaar en ook eenige leden van den Raad waren er tegen. Men is niet verder gekomen dan tot aanneming van 't plan van B. en W,, om over te gaan tot verbetering van het vaarwater in den Leidschen Rijn.[11]

De genoemde 'flinke schepen' zouden maximaal 44 meter lang zijn,[12] iets groter dan een spits. In 1892, toen het Merwedekanaal de Keulse Vaart had vervangen, werd de kom al te klein gevonden.[13]

Kenmerken en gebruik

Ondanks de naam zijn moderne zwaaikommen langs kanalen vaak eerder trapeziumvormig.[1] Ze zijn veelal in één oever uitgespaard. Zwaaikommen in havens zijn soms niet als zodanig te herkennen, vaak is het de open ruimte in het centrum van de haven. Drukke havens hebben altijd een zwaaikom, bij stille havens kan een kom in de buurt volstaan.[14]:H. BINNENHAVENS, p 17 Bij insteekhavens en T-kruisingen is een driepuntsdraai een weliswaar tijdrovend alternatief.

Gastankers hebben ruimere zwaaikommen nodig dan andere schepen omdat hun hoge, bolle gastanks en dek-installaties veel wind vangen. Evenals bij andere kegelschepen kunnen er bovendien speciale voorzieningen nodig zijn, zoals een wachtplaats[14]:H. BINNENHAVENS, p 22 op veilige afstand van havens en bebouwing. Bij insteekhavens maken tankers voor gevaarlijke stoffen eventueel geen volledige zwaai. Ze varen dan achteruit de haven binnen om bij gevaar vooruit weg te kunnen.[15]

Binnenvaartschepen worden gebouwd voor krappe en bochtige wateren en zijn daarom vrij wendbaar. Een zwaaikom in een binnenwater moet minstens 1,3 keer zo breed zijn als de lengte van het maatgevende schip, maar met een zwaaipaal is 1,2 keer de lengte mogelijk. Het schip vaart dan aan kabels in een krappe boog om de paal heen, maar het kolkende schroefwater bij deze manoeuvre is belastend voor de oeverbeschoeiing.[16]

De meeste zeeschepen zijn minder wendbaar en de diameter moet ruwweg twee keer de lengte van het te keren schip zijn. Bij sleepbootassistentie kan de kom kleiner zijn, maar de slepers hebben uiteraard ook ruimte nodig.

Uit de vereisten volgt dat zwaaikommen veel ruimte innemen. Een schip van CEMT-klasse III (85 meter), wat voor de Rijnvaart vrij klein is, vereist zonder zwaaipaal een diameter van 111 meter en een cirkel van een hectare. Duwstellen kunnen tien hectare nodig hebben. Weliswaar kunnen de duwbakken afgekoppeld worden, maar dat is niet altijd verenigbaar met een efficiënte bedrijfsvoering op drukke vaarwegen. Een panamax-zeeschip (294 meter) heeft een diameter van 600 meter en ruim 27 hectare nodig. Zie verder de tabel.

Schip Zwaaikom
Klasse Karakteristiek type Lengte (m) Factor Diameter (m) Oppervlakte (ha)
CEMT I Spits 38,5 1,3 50,5 0,20
CEMT III Verlengd Dortmund-Eemskanaalschip 85 1,3 110,5 0,96
CEMT Va Verlengd groot rijnschip 135 1,3 175,5 2,42
CEMT VIc Duwkonvooi met 3×2 bakken naast elkaar 270 1,3 351 9,68
Handymax 190 2 380 11,3
Panamax 294,1 2 588,2 27,2
Valemax 362 2 724 41,2

Winding hole

 
Winding hole langs het Worcester and Birmingham Canal
 
Gent, zwaaikom met Oktrooibrug (links) en Dampoortbrug, maart 2012
 
Zwaaikom bij het Kennedy Space Center. Op de achtergrond wordt de spaceshuttle Columbia naar het lanceerplatform gerold.
 
Het Wendebecken bij de Nordschleuse in Bremerhaven. Op de achtergrond de grote autoterminal, op de voorgrond een containerterminal. Rechts is de auto-spoorbrug opengedraaid voor toegang vanaf de Nordschleuse.
 
Het havengebied van Bremerhaven. Het blauwe vlak bovenaan is het Wendebecken.

De winding holes voor narrowboats in Engelse kanalen hebben dezelfde functie als zwaaikommen, maar zijn heel anders uitgevoerd. Ze bestaan veelal uit een driehoekige uitsparing in de oever, waar de schipper de boeg insteekt. De achtersteven moet dan de draai maken, zo mogelijk met hulp van de snelheid van het schip en de stroming en de wind; zo nodig gebruikte men in de tijden van de trekvaart een vaarboom.

Dubbelfuncties, hergebruik en waarde

Zwaaikommen kunnen meerdere functies vervullen; een zwaaikom die royaal bemeten is of weinig gebruikt wordt, kan bijvoorbeeld ook als ligplaats of losplaats dienen. Anderzijds kan een een geschikte verbreding in het vaarwater, bijvoorbeeld een stroomgeleidingskom, ook als zwaairuimte dienen. Dat is beslist niet vanzelfsprekend: de kom moet overal voldoende diep zijn voor de diepgang van het zwaaiende schip en de oever moet bestand zijn tegen de hekgolven.

Bij de planning voor de Tweede Maasvlakte verwachtte men een tekort aan ophoogzand, wat opgelost zou worden door het uitbaggeren van een zwaaikom met een diameter van 700 meter. Door de toenemende scheepsgrootte moest men echter bredere vaarwegen aanleggen en had men uiteindelijk een overschot aan zand. Die kom is er niet gekomen.[17]

Buiten gebruik geraakte zwaaikommen vinden toepassing als spaarbekken, waterbergingsgebied, natuurzwembad of recreatiegebied. Ettelijke campings en andere recreatievoorzieningen zijn naar zwaaikommen vernoemd. Het Groninger Museum ligt in een zwaaikom van het Verbindingskanaal.

Verder kunnen zwaaikommen landschappelijke en cultuurhistorische waarde hebben, wat zich uit in vernoemingen van straten en buurten.

Voorbeelden

De voorbeelden geven een beeld van aspecten van zwaaikommen, maar zijn niet representatief. Er worden zowel kleine tot onbetekenende zwaaikommen als grote, bekende voorbeelden gegeven.

Binnenvaart

Vrijwel alle wat langere kanalen hebben zwaaikommen, vaak meerdere. Ook in waterrijke steden zijn ze te vinden.

  • In het Kanaal Roeselare-Leie heeft de zwaaikom in Roeselare de vorm van een verruimde bocht in de industriële kanaalzone. Met zijn driehoekige vorm fungeert deze voor de grootste schepen meer als winding hole dan als eigenlijke zwaaikom.
  • Toen de zwaaikom in het Albertkanaal bij Ranst zijn functie verloren had, wilde de overheid hem dempen voor industriegebied. Hiertegen was nogal wat oppositie, en in december 2021 heeft minister Demir op suggestie van drinkwaterbedrijf water-link besloten tot ombouw naar een spaarbekken.[18] Dit moet voor droge tijden vier miljoen drinkwater vasthouden. Men hoopt dit rond 2028 te kunnen realiseren.[19]
  • Bij het historische fabriekscomplex Marie Thumas[20] te Wilsele ligt de oudste zwaaikom van het Kanaal Leuven-Dijle, die aangelegd moet zijn tussen 1891 en 1931. Tevoren was er vanwege de kleinere schepen waarschijnlijk geen nodig.[21] Na 1970 zijn er bij Kampenhout en Tildonk Sas ook kommen gekomen; deze worden recreatief gebruikt.[21]
  • De zwaaikom bij de Dampoortbrug en de Oktrooibrug in Gent heeft die functie goeddeels verloren. Pleziervaart heeft een geknikte toegang tot de haven, die door de extra breedte iets gemakkelijker is.

In het Duits wordt de term Wendebecken (keerbekken) gebruikt.

  • Het Wendebecken bij Dörpen ligt bij de verbinding tussen het Dortmund-Eemskanaal en het Küstenkanaal. Het is nodig omdat deze waterwegen een kleine hoek met elkaar maken.
  • De Europahafen in Bremen ligt 80 vaarkilometers van de zee, maar geldt toch als getijhaven, gevoelig voor aanslibbing. In het Wendebecken van de haven werd gedurende decennia rond 1975 jaarlijks een pakket van 66 centimeter sediment afgezet, plaatselijk meer dan 90 cm. Het ging om 62.600 per jaar. Het kon echter erger: in andere Duitse havens werd meer dan 350 cm per jaar gevonden, bij Emden meer dan 400 cm.[22]
  • Tussen Hengelo en Enschede langs het Twentekanaal.[23]
  • In Assen is de kom aan de Asser Vaart ter hoogte van De Kolk in 2006 groter gemaakt dan eerst de bedoeling was. In de jaren 70 van de 20e eeuw was de historische kom gedempt.
  • Bij de aanleg van het Eindhovensch Kanaal in de jaren 1840 werd aan de zuidoever, ten oosten van Tongelre, een zwaaikom aangelegd. Er vestigde zich industrie in het ietwat afgelegen gebied, maar in het interbellum was daar weinig van over en in 1929 werd er woonwagenkamp de Zwaaikom gevestigd.[24] Veel bewoners zijn in 1944 gedeporteerd met het Zigeunertransport en later kwam er opnieuw industrie, maar anno 2023 is er nog steeds een woonwagenkamp.
  • In Leur is een oude zwaaikom, die het begin vormt van de Leurse Haven, een belangrijke attractie.
  • Aan de westrand van Tilburg is vanaf 2014 bij de Dongense weg een ruime zwaaikom annex loshaven aangelegd in het Wilhelminakanaal,[25] waar schepen van CEMT-klasse IV kunnen zwaaien. Zeven kilometer verderop, in het smallere stuk binnen Tilburg, ligt sinds de aanleg van het kanaal een zwaaikom annex ligplaats voor de Kempenaar-klasse. Schepen die hier zwaaien voor het iets westelijker gelegen industrieterrein Kraaiven moeten twee keer de ophaalbrug passeren.

Zeevaart

Stroomgeleidingskommen

 
Verbreding bij de uitmonding van het Twentekanaal in de IJssel; geen zwaaikom

Op plaatsen waar een kanaal uitmondt in een rivier is soms een komvormige verbreding, een stroomgeleidingskom. Schepen kunnen hier wel zwaaien, maar dit soort kommen zijn bedoeld om onregelmatige neren te voorkomen en aanslibbing te verminderen.[30] Dit is uitgewerkt voor de kruising van het Amsterdam-Rijnkanaal en de Lek, de zogenaamde eieren van Thijsse. Het concept wordt ook op andere plaatsen gebruikt, zoals aan het einde van het Amsterdam-Rijnkanaal bij de Pins Bernhardsluizen in Tiel, bij de mond van het Twentekanaal en het Zwolle-IJsselkanaal in de IJssel, de in- en uitvaart van de sluispanden bij Driel, Amerongen en Hagestein en de mond van het Maas-Waalkanaal in de Waal.

De vaargeul in de kom in het Twentekanaal (afbeelding hiernaast) is met boeien gemarkeerd; deze is niet noemenswaardig breder dan de rest van het kanaal. Ook is er deels beperkt beschoeiing aanwezig. Een maatgevend schip kan hier niet zwaaien, eventueel wel een driepuntsdraai maken.