(Go: >> BACK << -|- >> HOME <<)

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
RudolphousBot (overleg | bijdragen)
ASCII-art (-->)
k WikiCleaner 0.96 - Link naar doorverwijspagina aangepast. Help mee!
Regel 1:
Een '''ecotoop''' is het kleinste, [[ecologie|ecologisch]] nog onderscheidbare gebied in een ecologisch klassificatiesysteem van gebieden. Het vertegenwoordigt een relatief [[homogeen|homogene]], ruimtelijke gebiedseenheid met eigenschappen voor het meten en vastleggen van de gebiedsstructuur, functie en verandering.
 
Er zijn verschillende landschappen, in het zandlandschap bijvoorbeeld komt een selectie voor van diverse ecosystemen die karakteristiek zijn voor dit landschapstype zoals beekdal, bos of heideveld. Deze landschappen zijn weer te onderscheiden in ecotopen→ landschapselementen. Het ecosysteem beekdal bestaat uit de ecotopen beekmoerrar, beekgrasland, beekbegeleidende bossen en beekloop. Ecotopen worden vaak afgegrends op basis van reliëf, bodem en grondwater enerzijds en vegetatie en grondgebruik anderzijds.
Net zoals [[ecosysteem|ecosystemen]] worden ecotopen beschreven met flexibele (aanpasbare) kenmerken. Ecotopen worden ingedeeld naar een combinatie van [[interactie]]swisselwerkingen tussen [[Biotische factor|biotische]] en [[Abiotische factor|abiotische]] factoren, zoals [[vegetatie]], [[bodem]]s, [[waterhuishouding]] en andere factoren. Ook moet de tijd meegenomen worden, waarin een ecotoop stabiel is en de minimumomvang van het gebied.
De eerste definitie van ecotoop werd in 1939 opgesteld door de Engelse botanicus [[Arthur Tansley]]. Hij stelde dat een ecotoop "het speciale gedeelte, […], van de ruimtelijke wereld dat een leefomgeving vormt voor de daarin levende organismen" is. In 1945 gebruikte [[Carl Troll]] het woord ecotoop voor het eerst in de [[landschapsecologie]] "het kleinste ruimtelijke object of onderdeel van een geografisch gebied". Andere academici lichtten dit verder toe door te stellen dat een ecotoop ecologisch homogeen en de kleinste ecologisch nog relevante eenheid is.