(Go: >> BACK << -|- >> HOME <<)

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
→‎Oorsprong: Kanttekening over Handelingen 6 gemaakt met bronverwijzing
Regel 4:
Het [[Kerkelijk ambt|ambt]] van diaken was een van de gewijde ambten in de vroeg-christelijke Kerk. Het ambt van diaken is onder meer bedoeld om invulling te geven aan de christelijke [[barmhartigheid]].
 
Of het diakenambt is ingesteld in [[Handelingen van de Apostelen|Handelingen]] 6:1-6 is meer en meer omstreden.<ref>{{Citeer boek|titel=Handboek gereformeerd kerkrecht|auteurlink=Herman Selderhuis|auteur=Herman Selderhuis (red.)|medeauteurs=H.J. Selderhuis, Stichting Refo500|url=https://www.worldcat.org/oclc/1129599295|uitgever=Groen|plaats=Heerenveen|datum=2019|ISBN=978-90-8897-231-7}}</ref> In ieder geval worden er in dit bijbelgedeelte mannen aangesteld met een diakonale functie. Omdat de hulp aan arme weduwen in de christengemeente in Jeruzalem niet goed verliep, en de apostelen daar zelf niet voldoende tijd voor hadden, besloot de christelijke gemeente, onder gebed tot God, ''zeven mannen'' te kiezen die de zorg voor de armen moesten vormgeven. Zij verzamelden middelen voor de armen en deelden die uit aan hen die dat nodig hadden. Dit is de eerste Schriftuurlijke vermelding van het diaconaat. In de brief aan de [[Brief van Paulus aan de Filippenzen|Filippenzen]] en in de eerste brief aan [[Eerste brief van Paulus aan Timoteüs|Timotheus]] worden zowel de oudsten als de diakenen genoemd. Deze twee ambten laten zich blijkbaar niet zonder elkaar denken.
 
Als helpers van de [[bisschop]]pen van de vroege Kerk ontvingen de mannen die uitgekozen waren om diaken te worden de handoplegging. Deze ritus werd in de vroeg-[[christendom|christelijke]] Kerk gezien als een [[sacrament]]ele handeling waaraan [[genade (christelijk geloof)|genade]] verbonden was.