(Go: >> BACK << -|- >> HOME <<)

Gebruiker:Sylhouet/Kladblok: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 1:
<nowiki>=== De Kerkdijk ===
Ambrosius,Eind zijnachttiende zooneeuw Laurenswaren er nauwelijks transportmogelijkheden en zijnbier kleinzoonhad Fransdestijds brouwdeneen hunkorte bierbewaartijd. voornamelijkAmbrosius voorSwinkels gebruikbeleverde inmet hetzijn eigenbier dorpdan enook alleen de naastelokale omtrek;herbergen, erwaaronder warendie nauwelijksvan transportmogelijkhedenhemzelf. enHij verkocht daarnaast bier hadaan destijdsdorpelingen eenvoor korteeigen bewaartijdgebruik. HetZijn afzetvolumezoon schommeldeLaurens rondbreidde de 2000afzet hectoliteruit pernaar jaaromliggende dorpen en produceerde aan het begin van de negentiende eeuw jaarlijks ongeveer 200 hectoliter bier. ZoKleinzoon werdzoon Frans breidde samen met zijn zoons de afzet verder uit en in 1876 produceerde de brouwerij 1.940 hectoliter bier, dat geleverd werd aan 52 cafés en bierhuizen, waarvan 15 in Lieshout. HetOp dat moment was het eigen dorp was nog goed voor ongeveer een derde van de omzet. en tweeTwee derde van de omzet kwam uit 17 cafés in omliggende dorpen. Voor de eerste generaties Swinkels was de brouwerij overigens niet de belangrijkste bron van inkomsten; dat was hun landbouwbedrijf.<ref>{{aut|Swinkels & Zwaal}} (2008), pp. 33, 42, 47, 60</ref>
 
Met achterkleinzoon Jan Swinkels, zoon van Frans, trad in 1884 de vierde generatie aan. Hij was nog maar kort eigenaar toen de afzet daalde met 45 procent ten gevolge van van de [[Landbouwcrisis (1878-1895)|landbouwcrisis]] die optrad in de jaren 1878-1895. Om zich duidelijker te onderscheiden van zijn concurrenten gaf hij de nog naamloze brouwerij in 1890 de naam 'De Kerkdijk'. Hij slaagde erin de daling gaandeweg ongedaan te maken en rond 1900 was het afzetvolume terug op het niveau van zo'n 2.000 hectoliter per jaar. De Kerkdijk had op dat moment drie man personeel en was een van de kleinere ondernemingen van Lieshout. De [[Eerste Wereldoorlog]] zorgde voor een nieuwe terugval. Het dieptepunt was een volume van 300 hectoliter in 1918, maar in 1923 had Jan Swinkels het afzetgebied in Noord-Brabant zodanig uitgebreid dat hij een biervolume van 3.300 hectoliter bereikte.<ref>{{aut|Swinkels & Zwaal}} (2008), pp. 60, 63, 96, 117</ref><ref>{{aut|Jos Bekx}} (2013): ''Wilhelminakanaal, feiten en herinneringen'', eigen uitgave, Lieshout, blz. 20, {{ISBN|978-90-9027557-4}}</ref>
 
De Kerkdijk verkreeg extra aan- en afvoerwegen en daarmee groeimogelijkheden door de openstelling van het [[Wilhelminakanaal]] in 1923.{{Refn|group=noot|De familie Swinkels overwoog in 1924 de aankoop van brouwerij De Haas in Eindhoven. Directeur/eigenaar Jan Swinkels liet zich adviseren door brouwers die ervaring hadden met het ondergistend brouwproces. Het rapport dat de deskundigen uitbrachten over de geschiktheid van de brouwerij was dermate ongunstig dat de koop werd afgelast. De familie besloot daarop uitbreiding te realiseren in Lieshout. Het betreffende rapport is verloren gegaan, maar volgens de familieoverlevering waren de deskundigen paters Trappisten van brouwerij de Schaapskooi uit Berkel-Enschot.}} Jan Swinkels speelde in op de mogelijkheden in door een nieuwe brouwerij te laten bouwen,. dieDie werd ingericht voor het brouwen van ondergistend bier, vaak 'Beiersch bier' of [[pilsener]] genoemd, dat toen in opkomst was. Op 15 april 1925 werd de nieuwbouw opgeleverd en op dezelfde dag verkocht Jan Swinkels de brouwerij aan zijn zoons Frans, Piet en Jan. Daarmee trad de vijfde generatie Swinkels aan die, ook diezelfde dag, de firma Gebroeders Swinkels oprichtte.<ref>{{aut|Swinkels & Zwaal}} (2008), pp. 138-139</ref>
 
=== Bavaria ===
De nieuwe eigenaren richtten op 15 april 1925 de Firma Gebroeders Swinkels op. Verwijzend naar het Beiers bier dat ze produceerden gaven ze de brouwerij de naam Bavaria en introduceerden die naam ook als handelsnaam. Daartoe werd de firma Gebroeders Swinkels op 18 december 1930 omgezet in de [[Brouwerij Bavaria|N.V. Beiersch Bierbrouwerij Bavaria]]. De specialisering in pilsener bleek een groot voordeel te zijn toen in 1926 het Bierbesluit van kracht werd waarin de receptuureisen voor bier in Nederland werden vastgelegd.<ref>{{aut|Swinkels & Zwaal}} (2008), pp. 136, 140-141, 161</ref>
 
Geleidelijk aan vergrootte Bavaria zijn afzetgebied, eerst binnen Noord-Brabant, en later ook buiten deze provincie. In 1933 kreeg Bavaria voet aan de grond in Amsterdam en Rotterdam, en een jaar later in Utrecht en Den Haag. De jaaromzet kwam daarmee op bijna 19.000 hectoliter en steeg tot ruim 36.000 hectoliter in 1938. In 1940 was Friesland de enige Nederlandse provincie waar Bavaria geen verkoopagent had. In dat jaar nam de de firma een eigen [[mouterij]] in gebruik, die ook aan andere brouwers ging leveren.<ref>{{aut|Swinkels & Zwaal}} (2008), pp. 172, 173, 177, 192</ref>
 
Na de [[Tweede Wereldoorlog]] werdstortte Bavaria geconfronteerd met een afkalvendede binnenlandse biermarkt in. De firma boodreageerde diedoor het hoofd doornieuwe activiteiten te ontplooien op enkele nieuwe gebieden: bierexport en frisdrankproductie. Daarnaast verstevigde het bedrijf zijn grip op de Nederlandse markt door te investeren in horecapanden. De eerste exportorders kwamen via buitenlandse bierhandelarenwerden binnenbinnengehaald in 1948. Na drie jaar was het volume van de bierexport gestegen tot 23 procent van de jaaromzet die op dat moment ruim 37.000 hectoliter bedroeg. Het overgrote deel van de export ging naar Franse en Britse koloniën. KortNa enkele daarnajaren liep de export terug als gevolg van handelsrestricties en in 1964 beëindigde Bavaria de export. In de periode 1950-1960 steegwas de jaaromzet van bier van ruim 31.000 naargestegen bijna 63.000 hectoliter.<ref>{{aut|Swinkels In& 1955Zwaal}} (2008), pp. 127, 239</ref>

Inmiddels was het bedrijf inmiddelsin 1955 gestart met de productie van frisdrank. Die kreeg de naam 3-ES, een verwijzing naar de drie gebroeders Swinkels. In 1963 verkocht het bedrijf meer frisdrank dan bier, namelijk ruim 101.000 hectoliter respectievelijk 91.000 hectoliter. De de winstbijdrage was echter aanzienlijk kleiner, f 1,96 ten opzichte van f 6,97 per hectoliter.<ref>{{aut|Swinkels & Zwaal}} (2008), pp. 127, 239, 285-286, 298-300</ref>