archipel (eilandengroep)M. Philippa e.a. (2003-2009) Etymologisch Woordenboek van het Nederlandsarchipel zn. ‘eilandengroep’ N. van der Sijs (2001), Chronologisch Woordenboekarchipel eilandengroep 1728 [Marin, Compleet Fransch en Nederduitsch wrdb.] <Frans P.A.F. van Veen en N. van der Sijs (1997), Van Dale Etymologisch woordenboekarchipel [eilandengroep] {1759} < frans archipel < italiaans arcipelago, van grieks archi- [voornaamste] + pelagos [zee]. Aangezien het woord oorspronkelijk in Italië voorkwam, is de herkomst niet grieks als zodanig. Het is mogelijk dat het stamt van een verminking van grieks Aigaion pelagos [de Egeïsche Zee]. In ieder geval werd het woord aanvankelijk gebruikt voor ‘een zee vol eilanden’. J. de Vries (1971), Nederlands Etymologisch Woordenboekarchipel znw. m., eerst nnl. < fra. archipel < ouderfra. archipélague < ital. archipelago < middelgr. archipélagos ‘voornaamste zee’. C.B. van Haeringen (1936), Etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, Supplement† archipel znw., nnl. Ontl. aan fr. archipel uit ouderfr. archipélague < it. arcipelago < gr.-lat. archipelagus (gr. arkhi +pélagos ‘zee’). Woordenboek der Nederlandsche taal (WNT) & Middelnederlandsch woordenboek (MNW) & Vroegmiddelnederlands woordenboek (VMNW) & Oudnederlands woordenboek (ONW) – alle onderdeel van de Geïntegreerde Taalbank (GTB)Zoek dit woord op in het WNT, MNW, VMNW, ONW. Bronverwijzing:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2010), Etymologiebank, op http://etymologiebank.nl/ |